Heeft u vragen en/of opmerkingen over deze pagina, mailto:PostbusRORA@minbzk.nl
RORA Scope
De Scope van de RORA
De scope van de Rijksoverheid Referentiearchitectuur (RORA) wordt bepaald op een viertal dimensies. In de navolgende paragrafen worden deze dimensies beschreven, inclusief het huidige beeld van de afbakening.
Organisatie
De dimensie Organisatie bepaalt op welke overheidsorganisaties de RORA van toepassing is, en welke kaderstellende werking deze heeft voor die organisaties.
Reikwijdte
De RORA beslaat de gehele Rijksoverheid, oftewel de rechtspersoon Staat. Hieronder vallen de ministeries inclusief hun onderdelen (bijvoorbeeld agentschappen, inspectiediensten, planbureaus en “kleine” ZBO’s), Hoge Colleges van Staat en sui generis -organisaties . De ministeriële verantwoordelijkheid, waar de hele Rijksoverheid onder valt, vormt een belangrijk vertrekpunt voor de RORA.
Werking
De werking en het verplichtend karakter van de RORA is niet voor alle betrokken organisaties van de Rijksoverheid hetzelfde. Zo heeft de RORA ook een kaderstellende werking voor de ministeries en hun onderdelen, met een comply-or-explain regime dat verder is uitgewerkt in de dimensie ‘Governance’. Daarnaast kan de RORA inhoud bevatten die voor ZBO’s met eigen rechtspersoonlijkheid, sui generis en Hoge Colleges van Staat van belang is. Voor deze organisatievormen is de RORA informatief.
De RORA kan en zal steeds vaker worden gebruikt als basis voor de aansluitvoorwaarden van rijksbrede voorzieningen.
Daarnaast kunnen ministeries de RORA via opdrachtverstrekking als kader voorschrijven aan ZBO’s of andere opdrachtnemers die taken onder mandaat uitvoeren, ook in situaties waarin sprake is van publiek/private samenwerking.
Departementen, zoals Defensie en Buitenlandse Zaken, kunnen naast de RORA op aspecten te maken hebben met bovenliggende internationale kaders.
Doelgroep
Of het nu gaat om veranderingen in de organisatie, een gewijzigde informatiebehoefte of het toepassen van innovatieve technieken, de wens is en blijft om ‘in control’ te zijn. Architectuur is daarbij niet alleen van en voor architecten, maar voor alle mensen die betrokken zijn bij veranderingen in processen en de informatievoorziening van of in opdracht van de Rijksoverheid.
Dat zijn in eerste instantie bestuurders, alsook beleidsmedewerkers, opdrachtgevers, informatie-adviseurs, (informatie)managers, architecten, programma- en projectmanagers, product owners, engineers, systeem- en proceseigenaren etc..
Draagvlak is essentieel om ervoor te zorgen dat de gewenste veranderingen ook daadwerkelijk in gang worden gezet, worden bewaakt en dat – bij uitzondering – bewust van de architectuur principes en afspraken wordt afgeweken in plaats van onbewust of impliciet.
Functioneel
De RORA is een rijksbrede referentie architectuur die aanvullend en verdiepend wil zijn ten opzichte van de andere referentie architecturen die worden gehanteerd binnen de overheid, in het bijzonder de NORA.
De RORA wil de digitalisering, samenwerking en interoperabiliteit binnen en tussen departementen, overheden en partners bevorderen door een architectuur te schetsen, die gericht is op de bedrijfsvoering en de besturing van de organisatie maar ook op de generieke aspecten van de primaire processen.
De RORA richt zich daarmee op het volledige takenpakket van de Rijksoverheid, zonder initiële nadere functionele afbakening. Dit houdt in dat alle taken die vallen onder een ministeriële verantwoordelijkheid binnen de scope van RORA vallen.
Dit doen we door een gemeenschappelijk referentie architectuur(woorden)boek in te richten waarin de architectuurprincipes en kaders in de taal (jargon) van de gebruikers is vastgelegd, voor zowel de standaarden, de processen, de informatievoorziening en de producten en diensten.
RORA richt zich zoals hierboven al aangegeven naast de welhaast ‘traditionele’ PIOFACH / Bedrijfsvoering onderwerpen ook op de digitalisering in en van het primaire proces. Een bijna logisch gevolg van ambities zoals ‘I in het hart van beleid’ en noodzaak bij het verder groeiende werken in samenwerkingsverbanden en ketens.
De RORA mengt zich daarbij niet in de inhoud van de primaire processen maar richt zich op dat wat Rijksbreed generiek is of kan zijn. Zo wordt onder meer voorkomen dat we telkens het wiel opnieuw uitvinden.
Delen hiervan worden weliswaar ingevuld door GDI, maar deze is voornamelijk gericht op de dienstverlening van de overheid aan burgers en bedrijven. Wat er als rijksoverheidsorganisatie – al of niet als onderdeel van een keten die deze dienstverlening verzorgt – nodig is en wat er zelf voor gedaan moet worden, ontbreekt veelal.
Waar mogelijk, nuttig of noodzakelijk worden producten uit eerdere en al gestarte trajecten onderdeel van of ondergebracht bij de RORA. Voorbeelden hiervan zijn de uitwerking van de informatiehuishouding architectuur, de Rijksbreed Inkoopdomein Enterprise Architectuur (RIEA) de IDWOR kaders en de RijksOverheidNetwerk (RON) architectuur.
De RORA is zo het communicatiemiddel, dat als leidraad dient bij IV ontwikkelingen en projecten, waarin behoudens principes en kaders ook herbruikbare ontwerpen en best practices worden meegegeven voor concrete architecturen binnen Rijksoverheid organisaties.
Positionering
Het uitgangspunt bij de inhoudelijke invulling van de RORA is dat er geen overlap wordt gevormd met bestaande (referentie)architecturen. De RORA is aanvullend of verdiepend, voorziet in behoeften die (nog) niet met bestaande architecturen zijn ingevuld en verbindt met deze aanpalende architecturen.
Zo heeft bijvoorbeeld de NORA de gehele overheid als scope en zal de RORA alleen aanvullen waar het Rijksoverheid-specifieke zaken betreft die niet in de NORA zijn beschreven. De RORA is daarmee onderdeel van de NORA-familie naast de GEMMA, PETRA en WILMA voor de overige overheidslagen gemeenten, provincies en waterschappen.
Het is raadzaam zoveel mogelijk te voorkomen dat inhoudelijke verschillen ontstaan bij die raakvlakken tussen de architecturen van de betrokken familieleden. Dat kan door onderling hergebruik van, en verwijzing naar de betreffende informatie op te nemen en door gezamenlijke uitwerking en verdieping van gedeelde thema’s.
Bestaande of in ontwikkeling zijnde referentiearchitecturen binnen de Rijksoverheid zoals bijvoorbeeld de RijksInkoop Enterprise architectuur (RIEA) vallen binnen de scope van de RORA. De RORA zal deze architecturen omvatten, waarbij de ontwikkeling en het onderhoud bij de daarvoor geëigende organisaties of gremia belegd blijft. In de uitwerking van de governance zal hier invulling aan gegeven middels afspraken met eigenaren van betreffende architecturen.
De departementen hebben – naar behoefte – de mogelijkheid om met hun eigen (Enterprise) Architectuur een departement specifieke aanscherping en aanvulling hierop te realiseren.
In onderstaand figuur is de positionering gevisualiseerd.
Figuur 1: Inhoudelijke positionering van de RORA
Architectuurlagen
De RORA dekt alle vijf architectuurlagen uit het NORA-lagenmodel af: Grondslagen, Organisatie, Informatie, Applicaties en Netwerk (Technologie).
Bijzondere aandacht is er voor de onderdelen die Rijksbreed generiek kunnen worden ingevuld. Alle bestaande Rijksbrede ICT-voorzieningen moeten in de RORA kunnen worden gepositioneerd. Onderwerpen die slechts bij enkele departementen spelen zullen een lagere prioriteit krijgen.
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 22 nov 2024 om 11:17.